Opdracht 9 Verslikken

Een snoepje schiet in het verkeerde keelgat.
Misschien heb je dit weleens gehad.

Je leert nu wat je moet doen bij een verslikking.

 

In deze opdracht  wordt het verschil gemaakt tussen een lichte verslikking en een ernstige verslikking.
Het verschil kun je gemakkelijk ontdekken.

 

Vraag aan het slachtoffer of hij zich verslikt heeft.
Kan het slachtoffer antwoord geven?
Ja: Het is een lichte verslikking.
Nee: Het is een ernstige verslikking.

 

Een lichte verslikking

Wat zie je?
• Het slachtoffer heeft zich verslikt.
• Het slachtoffer kan praten, hoesten en/of ademen.

 

Wat doe je?
• Zeg tegen het slachtoffer dat hij moet blijven hoesten.
• Verder hoef je niks te doen.

 

Een vreemd voorwerp in de luchtweg (bijvoorbeeld een snoepje) lokt altijd een hoestreactie uit.

Deze hoest is veel krachtiger en veiliger dan wat een hulpverlener doet.

Daarom moedig je een slachtoffer aan om te (blijven) hoesten.

 

Extra informatie
Als een slachtoffer blijft hoesten en last heeft met slikken of het gevoel heeft dat

er iets vast in zijn keel zit, verwijs je hem door naar een arts.

 

Een ernstige verslikking

Bij een ernstige verslikking kan het slachtoffer niet meer praten, hoesten of ademen.

Dit is een noodgeval!

Het slachtoffer is meestal onrustig en in paniek.

Als je niet meer kunt ademen, verlies je je bewustzijn.

(Hier leer je meer over bij Opdracht 11 Bewusteloosheid)

Wat zie je?
• Het slachtoffer kan niet praten, hoesten of ademen.
• Het slachtoffer is onrustig, in paniek en probeert adem te halen.

 

Wat doe je?
• Roep hulp van een volwassene.
• Sla 5x tussen de schouderbladen.
• Geef 5x een buikstoot.
• Herhaal de 5 slagen tussen de schouderbladen en de 5 buikstoten.

  Dit doe je net zo lang totdat het ingeslikte voorwerp eruit komt.
• Bel 112 als het slachtoffer zijn bewustzijn verliest.

 

• Ga schuin achter het slachtoffer staan.
• Leg één hand op de borstkas van het slachtoffer en buig hem goed naar voren
• Geef 5 slagen tussen de schouderbladen.
• Controleer na iedere slag of het voorwerp eruit is.

• Ga achter en tegen het slachtoffer aan staan.
• Sla beide armen rond de buik.
• Buig het slachtoffer naar voren.
• Maak een vuist. Plaats deze boven de navel.
• Pak de vuist met je andere hand vast.
• Trek de vuist eerst naar jezelf toe en dan naar boven. Gebruik veel kracht.
• Controleer na iedere stoot of het voorwerp eruit is.
• Geef 5 buikstoten.

Extra informatie
Door het geven van een buikstoot kan de buik van binnen beschadigen.

Als je buikstoten gegeven hebt, moet het slachtoffer altijd door de dokter onderzocht worden.

Het slachtoffer moet ook naar de dokter als:
• Hij blijft hoesten.
• Hij last houdt bij het slikken.
• Hij het gevoel heeft dat er iets vast in zijn keel zit.